Na afloop van de Eerste Wereldoorlog begon Henry Leland met zijn zoon Wilfred C. Leland met de productie van automobielen onder de merknaam Lincoln. Het eerste model, een Lincoln N met een 5.8 lt. V8 motor, verscheen in 1920 op de markt.
Het bedrijf kwam in de financiële problemen en dat bracht Leland er toe om het bedrijf in 1922 voor 8 miljoen dollar te verkopen aan Henry Ford. Hij deed dat na enige bedenktijd op advies van zijn zoon Edsel, die het bedrijf een nieuwe impuls gaf.
Henk Koops uit Meppel bezit een in concoursstaat verkerende Lincoln KB Limousine uit 1932. Een indrukwekkende sedan. Onder de leiding van Edsel kreeg Lincoln het formaat en de elegantie die paste bij de absoluut hoogwaardige techniek.
Deze automobiel was populair bij politie en criminele bendes (‘gangsters’ zoals Al Capone) vanwege de snelle acceleratie en de topsnelheid. In 1924 was het de Amerikaanse president Calvin Coolidge die voor het eerst een Lincoln als staatsiewagen aanschafte.